Wat het Chessity-rapport je vertelt over denkniveaus
Het is weer tijd voor de rapporten en tienminutengesprekken. Sinds de introductie dit schooljaar gebruiken scholen daarbij op grote schaal het Chessity schaakrapport. Het automatisch te genereren rapport laat niet alleen zien welke persoonlijke groei de leerling heeft doorgemaakt qua leerniveau, maar ook hoe hij of zij het geleerde toepast in de praktijk. Dat is waardevolle informatie voor de leerkracht (ook buiten het schaken!), want het geeft inzicht in het denkniveau van de leerling.
Hoe dat zit? We maken even een uitstapje naar rekenen. Een kind leert op school rekenen met geld en oefent met sommen en opgaven. Hoe goed dat gaat wordt keurig gemeten met methodetoetsen en Cito-toetsen en verwerkt in het rapport of het portfolio van de leerling.
Maar hoe goed rekent dit kind in de praktijk met geld? Staat hij in de supermarkt te hannesen met wisselgeld? Weet hij niet alleen in een verhaaltjessom maar ook in het echt hoeveel weken zakgeld hij nog moet sparen om een nieuwe game te kunnen kopen? Dat laten de schoolcijfers en -rapporten helaas niet zien. Terwijl het daar pas echt interessant wordt. Maar hoe meet je dat? Tja, niet.
Verschil tussen niveau in de lessen en niveau tijdens schaakpartijen
Ook bij schaken zit er vaak een verschil tussen de lesstof die kinderen begrijpen en kunnen toepassen in opgaven, en het schaakniveau dat ze laten zien in hun schaakpartijen. In een schaakpartij moet je niet alleen het geleerde toepassen in een context (vergelijkbaar met verhaaltjessommen), maar wordt er ook een beroep gedaan op hogere denkorde-vaardigheden (zie kader):
- analyseren (iets systematisch kunnen onderzoeken, onderscheid maken in delen)
- evalueren (een oordeel kunnen geven op basis van criteria)
- creëren (kennis van dingen tot een nieuw geheel kunnen samenvoegen)
Maar hoe meet je dat? Tot nu was dat niet mogelijk.
Door meer partijen te schaken, traint een kind het hogere orde-denken en oefent het met wat schakers ‘zoekstrategie’ noemen
De technologie en algoritmes die in Chessity zitten ingebouwd maken het echter mogelijk om precies te meten hoe goed een kind in de praktijk (lees: schaakpartijen) toepast wat het in de lessen heeft geleerd. En in hoeverre de leerling deze kennis en vaardigheden op een hoger denkniveau gebruikt om nieuwe oplossingen te verzinnen voor onbekende problemen.
Dit valt af te lezen van de groeigrafiek op het rapport, met het kopje ‘Mijn schaakniveau’:
Deze leerling heeft een hoger niveau in de lessen dan hij in zijn schaakpartijen laat zien. Hij heeft nog onvoldoende partij-ervaring om dat wat hij in de lessen al heeft geleerd, begrepen en toegepast (lagere denkorde) in te zetten tijdens een potje schaken (hogere denkorde).
Leren door partijen te schaken
Door meer partijen te schaken, traint het kind het hogere orde-denken en oefent het met wat schakers ‘zoekstrategie’ noemen: een systematische aanpak om tot hogere orde-denken te komen. Om partijen te schaken kan de leerling op elk moment van de dag terecht in de Arena (gamen). Extra leuk is het om mee te doen aan de Chessto-toernooien (dagelijks onder schooltijd), waarin kinderen het tegen elkaar opnemen. In het hoogste lesniveau (Koning) speelt het aanleren van zoekstrategie een belangrijke rol.
Andersom kan ook: het niveau in de partijen ligt hoger dan dat in de lessen. Kijk maar naar deze leerling:
Bij een hoog schaakniveau lukt het de leerling goed om door middel van hogere orde-denken het geleerde toe te passen in partijen.
Te laag lesniveau
Is het verschil erg groot, zoals bij de leerling hieronder, dan is er meestal wat anders aan de hand.
Een dergelijk groot verschil is een signaal dat de leerling bezig is met lessen op een te laag niveau. Overweeg om de leerling met examens/instaptoetsen op het juiste niveau te krijgen of daag hem uit om dit niveau zo snel mogelijk in de lessen te bereiken. Goede uitleg bij het rapport werkt voor de meeste kinderen heel motiverend. Laten aanmodderen op een te laag niveau is juist zeer demotiverend.
Optimaal leren: kom in de flow
In het ideale geval is het niveau in de lessen en het niveau in de partijen min of meer in balans en stijgt dit niveau mettertijd. Dit betekent namelijk dat de leerling zowel bij het leren als bij het schaken op het optimale niveau van prikkeling zit, met de juiste balans tussen stress en verveling. Volgens de Amerikaans/Hongaarse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi, grondlegger van de Flow Theory, bereik je op dat niveau een staat van 'flow': een situatie waarin je volledig gefocussed en betrokken bent bij het leren, waardoor leren haast vanzelf gaat.
Door het rapport op deze manier te gebruiken, heb je als docent een krachtige tool in handen. Beperk je dus niet tot een paar keer per jaar rapporten genereren omdat de tienminutengesprekken eraan komen, maar kijk er tussendoor ook eens naar. Dankzij de duidelijke visuele weergave biedt de groeigrafiek 'Mijn schaakniveau' bijvoorbeeld een heel handig aanknopingspunt om coachgesprekjes met je leerlingen te voeren.
Onderscheid in denkniveaus: de taxonomie van Bloom
Het onderscheid van denkniveaus bij lerenden is gemaakt door Bloom. In de taxonomie van Bloom wordt bij de lerende onderscheid gemaakt tussen zes denkniveaus, hiërarchisch geordend van eenvoudig naar complexiteit: de lagere orde denkvaardigheden onthouden - begrijpen - toepassen en de hogere orde denkvaardigheden analyseren - evalueren - creëren.
Bij een rijke leeractiviteit worden in ieder geval meerdere niveaus aangesproken. Schaken doet een beroep op alles zes niveaus en is daarmee bij uitstek geschikt om spelenderwijs hogere orde denken te ontwikkelen.